Voorkom fouten bij aanleg leidingwerken
Het is bij de aanleg en installatie van verschillende leidingwerken in woningen belangrijk om met meerdere aspecten rekening te houden. Er is op de aanleg van waterleiding, riolering, gasleiding en elektriciteit bijvoorbeeld een Bouwbesluit van toepassing. Bovendien geldt dat je per type leidingwerk dient te voldoen aan de NEN normen. Dit om de kwaliteit en veiligheid te waarborgen. Ondanks de richtlijnen worden er nog altijd fouten gemaakt bij de aanleiding van leidingwerken. Hierdoor ontstaan er extra kosten en komt de veiligheid mogelijk in gevaar, zoals het ontstaan van de legionellabacterie, kortsluiting of explosies. Daarom is het van het grootste belang te weten waar je op moet letten bij de aanleg van leidingwerken.
Aanleg waterleiding: kwaliteit en veiligheid
Bij de aanleg van een waterleiding zijn er ingevolge het Bouwbesluit art. 6.12 een aantal voorschriften van toepassing. De drinkwatervoorziening in woningen dient bovendien te voldoen aan NEN 1006. Een belangrijk kenmerk is dat de waterleiding de basis dient te vormen voor het leveren van water dat geschikt is voor hygiëne en menselijke consumptie.
Daarnaast is bij de aanleg van een waterleiding belangrijk dat de voorziening gericht is op legionellapreventie. Deze preventieve maatregel moet er toe leiden dat hotspots in de drinkwatervoorziening worden voorkomen. Een hotspot is een plek in het leidingwerk waar de temperatuur van het water boven 25 graden Celsius kan komen. Verder geldt dat de Regeling Materialen en chemicaliën voorschrijft dat drinkwatervoorziening en het warmwatersysteem eisen stelt aan de te gebruiken materialen om gezondheidsrisico’s te verminderen.
Fouten in ontwerp en uitvoering
Bij het aanleggen van een drinkwatervoorziening is het belangrijk om met de wet- regelgeving rekening te houden. Toch doen zich bij het ontwerp en uitvoering van een waterleidingsysteem vaak nog fouten voor. Het komt bijvoorbeeld voor dat er in een ontwerp geen rekening wordt gehouden met een kruipluik. Dit is wel noodzakelijk als er in de aansluitleiding een lus is aangebracht onder de vloer als gevolg van zakkende grond. Indien zich een calamiteit voordoet, dient er toegang te zijn tot de waterleiding. Die is er niet als in het ontwerp vergeten is om rekening te houden met een kruipluik.
Een andere mogelijke fout is dat er sprake is van slechte communicatie met het drinkwaterbedrijf. Het is goed om te weten dat het aansluitbedrijf en wijze van bemetering per plaatselijk drinkwaterbedrijf verschilt. Het is daarom van groot belang om afspraken met het drinkwaterbedrijf duidelijk vast te leggen, zodat er geen misverstanden ontstaan. Betreffende de aanleg van een waterleiding geldt verder dat vanaf de stijgleiding de aansluitleiding van een woning een minimale lengte dient te hebben.
Aanleg van riolering:
buitenriolering en binnenriolering
De aanleg van riolering dient te geschieden volgens de regels, zoals deze zijn neergelegd in Bouwbesluit 2012. De regelgeving is zowel van toepassing op de aanleg van buitenriolering als binnenriolering. Het is belangrijk te weten dat een woning voorzien moet zijn van een systeem om huishoudelijk afvalwater af te voeren. Om te voorkomen dat er negatieve effecten op de gezondheid ontstaan, dient er een snelle afvoer van huishoudelijk afwater gerealiseerd worden. Bovendien mag rioolwater niet de woning binnendringen net als rioleringsgassen.
Verder mag de riolering geen veroorzaker zijn van stankoverlast. In dat kader zijn er verschillende eisen van toepassing op de lucht- en waterdichtheid van het buizensysteem. Ook dien je er rekening mee te houden dat afvalwater niet terechtkomt in het milieu voordat er sprake is geweest van zuivering. Bij het aanleggen van rioleringsbuizen in grond waar al kabels en leidingwerk aanwezig is, biedt grondzuigen een oplossing. Hiermee is te voorkomen dat aanwezige leidingen en kabels worden beschadigd. Ook indien zich er rioolproblemen voordoen en er werkzaamheden moeten worden verricht, is grondzuigen met zogenoemde grondzuigwagens hiervoor geschikt.
Richtlijnen van NEN 3215
Op het aanleggen van een rioleringssysteem zijn de richtlijnen van NEN 3215 van toepassing. Deze normen hebben onder meer betrekking op de diameter van het afvoersysteem net als op de mate van afschot. Daarnaast geldt dat deze normering voorziet in regels omtrent de stankafsluiters net als met betrekking tot de beluchting en ontspanning van het rioleringssysteem. NEN 3215 normen voorzien verder in voorschriften aangaande de voorzieningen op het gebied van controle en onderhoud net als op de aansluitvolgorde van lozingstoestellen. De binnenriolering is opgebouwd uit afvoerleidingen waar afdichtingen en stankafsluiters op van toepassing zijn. Een aansluitleiding is als liggend systeem of als staand systeem uit te voeren, waar één lozingstoestel aan is gekoppeld.
• diameter afvoer
• Mate van afschot
• Stankafsluiters
• Beluchting en ontspanning
• Aansluitvolgorde
• Controle en onderhoud
Gasleiding aanleggen: veiligheid als prioriteit
Het aanleggen van een gasleiding dient uitermate zorgvuldig en volgens het Bouwbesluit te gebeuren. Bij een onjuiste uitvoering bestaat er een kans op een gaslek met een explosie of brand tot gevolg. Het is dan ook goed om te weten dat alle materialen dienen te voldoen aan strenge eisen op het gebied van veiligheid. Dit mede om het internationale keurmerk Gastec QA te verkrijgen dat onder meer betrekking heeft op verbindingsstukken en afsluiters. De veiligheidseisen betreffende het aanbrengen van een gasvoorziening in een woning zijn neergelegd in NEN 1078. De normen schrijven voor op welke manier de veiligheid in nieuw te realiseren woningen gewaarborgd kan worden
NEN 1078 voor gasvoorziening
NEN 1078 voorzicht in belangrijke normering en richt zich op de veiligheid met onder meer voorschriften die betrekking hebben op de gasdichtheid van het leidingsysteem. Ook zijn er regels ten aanzien van het voorkomen van explosies en afsluitbaarheid van de toevoer van gas. De normen voorzien verder in het voorkomen van aantasting van de leiding, zoals door het ontstaan van corrosie of door mechanische druk. Bij het aanleggen van het systeem geldt dat de gasmeter doorgaans in een meterkast wordt aangebracht. Dit betreft echter geen verplichting.
Bij het plaatsen van de leiding voor gas naar de locatie van de gasmeter via de vloer- en funderingsconstructie dient er sprake te zijn van bescherming met een gasdichte mantelbuis. Op deze manier is te voorkomen dat er gas naar de kruipruimte lekt. Hierbij is het belangrijk dat de gasleiding van buitenaf door de mantelbuis is te schuiven. Gedurende de bouw dient de mantelbuis afgedopt te zijn. Komen meerdere aansluitleidingen te dicht naast elkaar te liggen via de fundering dan leidt dit mogelijk tot het verzwakken van de fundering. Het is eveneens van belang om te voorkomen dat muizen en ratten door ongebruikte openingen voor leidingdoorvoeren kunnen komen. Deze dienen dan ook afgesloten te worden.
Aanleggen van elektriciteit: veiligheid waarborgen
Er is bij het aanleggen van elektriciteit voor woningen een Bouwbesluit van toepassing net als een NEN normering. De aanleg van elektra dient vakkundig en nauwkeurig te gebeuren om de veiligheid te waarborgen. Dat elektriciteit risico’s met zich meebrengt was in een ver verleden al duidelijk, want de eerste NEN normen zijn al in 1940 van toepassing verklaard. Een elektriciteitsvoorziening in een nieuw te bouwen woning moet voldoen aan NEN 1010. Er gelden overigens vanuit de Bouwbesluit-regelgeving geen voorschriften ten aanzien van de omvang van de elektriciteitsinstallatie. Bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal schakelaars. Er is wel een indicatie beschikbaar van de omvang van het elektrasysteem in woningen vanuit NPR 5310, maar dit wordt niet aangestuurd door het voornoemde besluit.
NEN 1010 voorschriften
De voorschriften van NEN 1010 zijn van toepassing op het aanleggen van elektriciteitsleidingen net als op de kabels en bedrading. Ook voorzien de normen in eisen betreffende wandcontactdozen, lichtpunten en aarding. Indien er sprake is van een elektravoorziening in een woning is het verplicht dat er een aardingsvoorziening aanwezig is. Hierbij dient er via een beschermingsleiding op deze voorziening aansluiting te zijn op metalen onderdelen net als op de hoofdleidingen voor elektrische geleiding en water- en gasvoorziening. Ook de wandcontactdozen zijn hier onderdeel van net als het centrale aardpunt in een badkamer en de onderdelen van metaal van het centrale verwarmingssysteem en luchtbehandelingsinstallatie.
In een badkamer bestaan er extra risico’s op kortsluiting en daarvoor gelden specifieke richtlijnen. Er zijn bijvoorbeeld zones van toepassing die bepalen waar elektrische aansluitingen wel of niet mogen komen. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om een contactdoos of schakelaar in de directe nabijheid van een douche te plaatsen. Verder geldt voor sanitaire ruimtes, waar vocht een risico vormt, dat er extra regels op de aarding van toepassing zijn. Een aparte aarding is onder meer nodig voor de douchebak, radiator, leiding en afvoer.