Afbeelding

Leonie van der Voort: “Zonder grondstoffen kan je niet bouwen”

bouw
Voor de Leaders in Wonen-podcast ging Amy Reijgersberg in gesprek met Leonie van der Voort, directeur van Cascade, de branchevereniging van de oppervlaktedelfstoffenwinners in Nederland.
De van origine Wageningse bioloog Van der Voort was, voordat ze aan de slag ging bij Cascade, wetenschappelijk onderzoeker. Daarna werkte ze lange tijd voor de Rijksoverheid in verschillende functies, onder meer aan subsidieverlening bij de RVO, en was ze beleidsadviseur Algemene Inspectie Dienst(AID) op het voormalige ministerie van Landbouw, Natuurbeheer, Visserij en Innovatie.
Als bioloog en onderzoeker heeft Van der Voort veel gereisd. Zo werkte ze onder meer een tijdlang in Kameroen en deed ze een groot Europees project naar vitaliteit van jonge bomen. Ze vertelt dat ze altijd dingen heeft gedaan op het gebied van milieu, groen en duurzaamheid. “Dat is toch een beetje de rode draad in mijn carrière”, aldus Van der Voort.
De juiste plek Toen ze in 2011 de kans kreeg om directeur bij Cascade te worden dacht ze in eerste instantie dat het niets voor haar was. “Dat zand en grind, dat lijkt me mij helemaal niets”, vertelt ze eerlijk. Na een paar gesprekken kwam ze erachter dat, als ze iets wilde betekenen voor natuur en biodiversiteit, deze branche de juiste plek is.
Daarnaast zag ze, door deze functie te aanvaarden, de kans om een brug te slaan tussen het bedrijfsleven en de groene wereld waar zij haar roots heeft. Daar vonden ze het eerst maar vreemd dat ze voor de “overkant” ging werken. Bij het bedrijfsleven ontmoette ze juist veel begrip en goodwill. “Toen zat ik bij het bedrijfsleven en dat viel allemaal mee, ze willen van alles.”
“Toen wilde ik de brug terugslaan en ik ontmoette wantrouwen”, gaat Van der Voort door. Ze kon dat wel enigszins begrijpen vanwege haar achtergrond maar was toch wat teleurgesteld, uiteindelijk zag ze toch kans om het weer goed te krijgen. “Het lukt prima, we hebben een hele leuke club waar we goed mee samenwerken. Ik denk zelf dat het bijna nodig is om aan beide kanten van de tafel gezeten te hebben om elkaar goed te kunnen begrijpen”, stelt ze praktisch vast.
Nieuw en uitdagend werk Inmiddels werkt ze al elf jaar bij Cascade en het bevalt haar erg goed omdat ze steeds weer iets nieuws en uitdagends in het werk vindt. Ze noemt bijvoorbeeld invulling geven aan maatschappelijke wensen, het maken van mooie waterveiligheidsprojecten en het meewerken aan de energietransitie. “En dat alles in combinatie met natuur en natuurontwikkeling. Er komen steeds weer onderwerpen op mijn pad waar ik nog niet eerder mee te maken heb gehad. Het is ongelooflijk leuk om je daarin te verdiepen.”
Van der Voort ziet ook in woningbouw, en dan met name vanwege het tekort aan woningen, een kans om een onmisbare bijdrage te leveren. “Als je wil bouwen heb je grondstoffen nodig, want anders kan je niet bouwen”, stelt ze pragmatisch vast. Ze legt uit dat we, ondanks de circulaire economie, tachtig procent van de grondstoffen uit primaire winning moeten halen. “Die bouwgrondstoffen winnen wij met onze projecten in combinatie met de realisatie van andere belangrijke maatschappelijke doelen.”
Stagnatie van vergunningenverlening Een groot probleem daarbij is de stagnatie van vergunningenverlening voor winningsprojecten door de gedachte dat “we nu een circulaire economie hebben en dus geen nieuwe grondstoffen meer nodig hebben”, zegt Van der Voort. “Een groot misverstand dus. Als je bedenkt dat het een jaar of vijftien duurt voordat je die vergunningen hebt en over vijf jaar de grote projecten aflopen, dan ben ik benieuwd hoe we dat in de bouw gaan doen.”
Daartoe zijn ze wel in gesprek met verschillende instanties en met overheden en ze hebben duidelijk gemaakt dat de tijd dringt. Volgens Van der Voort begint het tij te keren en dringt de urgentie door. “De tijden veranderen wel”, stelt ze vast. “Men heeft zich nu ineens gerealiseerd: Hebben we nog wel bouwgrondstoffen?”
Volgens haar zijn er nog voldoende grondstoffen, maar ze vindt het belangrijker om te weten voor hoeveel jaar er nog vergunningen zijn om deze te winnen er zijn. “Die vergunningsverlening is eigenlijk gestagneerd, waardoor we straks heel hard met ons hoofd tegen de muur lopen omdat ze dan ineens op zijn.”
Van der Voort benadrukt het grote belang van voldoende aandacht voor het feit dat grondstoffen als  primair zand en grind nodig zijn. Secundaire materialen uit sloop (de urban mine) zoals betongranulaat om bij het steenachtige te blijven, kunnen ongeveer twintig procent van de vraag naar grondstoffen  invullen, er wordt veel meer gebouwd dan gesloopt. Maar voor het overige blijven we afhankelijk van primaire materialen, legt ze uit.  “Zand en grind zijn onmisbare materialen we hebben er ongelooflijk veel van nodig de komende jaren. Daar ben ik van overtuigd.”
Regie van het Rijk Ze denkt dat er, naast het bevoegd gezag rol van de provincies, ook een taak is weggelegd voor de Rijksoverheid. “Iets regie vanuit het Rijk is nodig, want het Rijk heeft, als het goed is, de landelijke behoefte aan bouwgrondstoffen in beeld.” Van der Voort denkt dat het goed is als de provincie duidelijkheid rond behoefte aan grondstoffen krijgen vanuit Den Haag, maar wil wel dat provincies de ruimte krijgen in combinatie met maatschappelijke doelen zaken in de eigen provincie kunnen te beslissen. “Enige regie is daarbij wel belangrijk, al is het maar om die provincies een steuntje in de rug te geven.”
In die context noemt ze ook gemeentes die veel zeggenschap krijgen met de aankomende Omgevingswet. “Gemeentes willen graag hun bewoners tevreden houden en als je het alleen moet hebben van de welwillendheid van gemeentes komen onze projecten er niet meer, met alle gevolgen van dien. Ik denk zelf, als de overheid die regierol oppakt, dan kunnen de provincies ook die gemeentes meer aanmoedigen.” Ze besluit: “Ik denk dat er op die manier in ieder geval weer wat beweging in komt.”
Benieuwd naar de gehele podcast? Luister deze dan terug via deze link!